Kwaliteit peergroeponderwijs

Reflectie en feedback coaching in peergroep
PDF – 503,2 KB 1127 downloads

Voor zover ik weet zijn er (september 2018), ondanks de lobby van oudervereniging Balans, door de overheid nog steeds geen kwaliteitscriteria geformuleerd voor peergroeponderwijs. Daarom een reflectie en feedback lijst om daaraan een bijdrage te leveren. (Download hierboven)

  1. Meest wezenlijke van een peergroep is peercontact

Het bestaansrecht van peergroeponderwijs wordt in de eerste plaats ontleend aan de mogelijkheid van peercontact (Mönks, 1985). Maar dan moet er ook wel echt sprake zijn van peers: een kind met een IQ van meer dan 130 (2 standaarddeviaties) is wezenlijk anders dan een kind met een IQ van pakweg 120 (1 standaarddeviatie): in cognitie, sociaal-emotioneel en praktisch. (Verstand, gevoel en handelen)

  1. Coaching

We gaan ervan uit dat coaching de belangrijkste leerkrachtcompetentie voor een peergroepbegeleider is. Het kunnen geven van inhoudelijke instructie op hoogbegaafd niveau zou ook gewenst zijn, maar dat is voor de meesten van ons niet weggelegd, zeker niet op alle gebieden waar hoogbegaafde kinderen zich zouden willen verdiepen. Tot een leeftijd van pakweg 8 jaar is dat misschien nog wel mogelijk, maar worden de kinderen ouder dan zullen we hiervoor een beroep moeten doen op gastdocenten.

  1. Doelgerichtheid in plaats van vrijblijvendheid

Hoogbegaafde kinderen worden vaak geconfronteerd met vrijblijvendheid: “als je klaar bent mag je…” , “vul op deze lijn maar eens in of je gegroeid bent”, enz. Persoonlijke doelen moeten samen met het kind zo concreet geformuleerd worden dat het kind het echt als een belangrijk en haalbaar doel ervaart. En het kind moet niet alleen reflecteren op het halen van zo’n doel, maar het moet er ook feedback op krijgen of vragen. Doelen worden dus geformuleerd als waarneembaar gedrag. Video-opnamen kunnen hierbij voor een wezenlijke bijdrage zorgen. Ook een schaal die vraagt naar waarneembaar gedrag is helpend.

  1. Diepgang in plaats van oppervlakkigheid, samenhang in plaats van ad hoc handelen

Hoogbegaafde kinderen hebben een natuurlijke voorkeur voor het begrijpend leren, ook wel deep level learning genoemd. Ze willen verbanden leggen, betekenis zoeken, conclusies trekken; verder, dieper, abstracter denken. Hun motivatie is intrinsiek en authentiek: alles wat interessant is, is de moeite waard om te leren. (Gibbs, Morgan & Taylor, 1982) (Bron tekst: 2wicked.nl) Dit is de basis voor elk dieper begrip en ook voor creativiteit in het denken (Dr. Sonia van Enter-Zirinsky, 2015) Ze zijn op zoek naar het diepst mogelijke verband zou je kunnen zeggen. Zie ook 'Gestaltleren' .Dat heeft consequenties voor het aanbod (Bloomopdrachten gaat nog niet ver genoeg: NPDL Michael Fullan 2014) maar ook voor de coaching: de samenhang in de doelen die besproken worden moet duidelijk worden. Een kader met een taxonomie erin: hoofdgebieden van ontwikkeling, kerncompetenties daarbij, deelgebieden daarbij met deelvaardigheden, enz.. Ook bij coaching op blokkades in het kind zal de diepte opgezocht moeten in plaats van symptoombestrijding (Groebbé, 2018), overigens ook omdat dat duurzamer is.

  1. Leren werken met tijdsdruk: tempo in plaats van traagheid

Een hoogbegaafd kind heeft in het algemeen niet leren werken onder tijdsdruk. Dus het is van belang dat de tijd die gebruikt mag worden voor opgegeven taken niet te groot is.

  1. Balans tussen verstand, gevoel en handelen

In het concept van Talent3XL is balans tussen verstand, gevoel en handelen cruciaal. Het kind moet niet alleen weten wat zijn sterke en werkpunten zijn en hoe het van het eerste kan profiteren en aan het laatste kan werken (psycho-educatie), maar het moet ook het gevoel hebben dat het zelf eigenaar is van zijn ontwikkeling en vooral ook het gevoel hebben dat het kan ontwikkelen als het oefent en doorzet. Want dan pas zal het er ook naar (kunnen) gaan handelen. En wat bevordert dat gevoel van competentie en een growth mindset

  1. Structuur

De coach zal moeten zorgen voor voldoende structuur. En voldoende is voor elk kind weer anders. Als dan vervolgens ook duidelijk is dat die structuur niet bedoeld is als dwangbuis, dus dat je er om goede redenen zeker ook van kunt afwijken is de basis voor zelfvertrouwen gelegd en de executieve functies geoefend.

  1. Zelfvertrouwen

De motor van ontwikkeling is zelfvertrouwen, dan durf je gemotiveerd de uitdaging aan. Om die veerkracht te bevorderen moeten we het kind zijn kwaliteiten laten zien en zeker niet uitsluitend het accent leggen op wat (nog) niet goed gaat.

  1. Gouden driehoek

In de coaching werken we in de gouden driehoek (Kind, ouder, leerkracht) bij voorkeur samen op basis van doelen. Op de LOOD-lijst voor de peergroep staan dan ook kolommen voor alle drie de partijen. Wat dit betreft is de peergroep te vergelijken met de impulsklassen die nu overal opgestart worden. Ook de intensiteit van de coaching is een overeenkomst.